Wat is het
Om de werkgevers aan te moedigen om meer opleidingen te voorzien voor hun werknemers werd er een nieuwe fiscale vrijstelling ingevoerd vanaf 1 januari 2021.
Doelgroep
Werkgevers die voldoen aan de voorwaarden (zie hieronder).
Voorwaarden
De belangrijkste voorwaarden zijn:
- Enkel de werknemers die al minstens 6 maanden aan de slag zijn bij de werkgever komen in aanmerking.
- Niet alle opleidingen komen in aanmerking voor deze subsidie:
- het moet gaan om formele of informele opleidingen zoals bepaald door de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk;
- de opleiding mag niet door wettelijke of andere reglementaire bepalingen opgelegd zijn;
- de opleidingen voorzien in een collectieve arbeidsovereenkomst worden uitgesloten;
- de opleidingen die geheel of gedeeltelijk worden gefinancierd via een door de overheid gesubsidieerd opleidingsverlof, komen niet in aanmerking;
- de opleiding vormt een beroepskost voor de werkgever.
- De opleiding moet een minimale duurtijd hebben van 76 uren. Hierop geldt een uitzondering voor kleine vennootschappen. Voor hen komen ook opleidingen met een minimale duurtijd van 38 uren in aanmerking.
- Die minimale duurtijd van 76 uren (of 38 uren bij kleine vennootschappen) moet vallen binnen een ononderbroken periode van naargelang het geval 30, 60 of 75 kalenderdagen. Hierbij wordt het aantal ononderbroken periodes waarin een in aanmerking komende opleiding is gevolgd, beperkt tot tien periodes voor eenzelfde werknemer bij eenzelfde werkgever (een werknemer kan slechts maximaal 10 keer door dezelfde werkgever in de vrijstellingsgrondslag worden opgenomen).
- De voorwaarde van 76 uren is van toepassing op een voltijdse werknemer (proratisering kan voor deeltijdse werknemers).
- Een werknemer heeft maximaal recht op 10 ononderbroken periodes van 30 kalenderdagen bij dezelfde werkgever.
- Een opleidingsdag wordt berekend als 7,6 uur. De werknemer moet de opleiding ook effectief hebben gevolgd.
Subsidie
De vrijstelling bedraagt 11,75 % van het geheel van de in aanmerking genomen bezoldigingen.
Enkel de basisverloning komt in aanmerking voor de berekening van de vrijstelling.
De belastbare bezoldiging die in aanmerking komt wordt beperkt tot € 3.500 per (voltijdse) werknemer.
Er geldt tevens geen cumulverbod, m.a.w. de vrijstelling kan gecombineerd worden met andere vrijstellingen van voorstorting bedrijfsvoorheffing.
Aanvragen
Er moeten twee aangiftes ingediend worden. De tweede aangifte moet de volgende specifieke vermeldingen bevatten:
- In het vak “aard van inkomsten”: code 64.
- In het vak “belastbare inkomsten”: het bedrag van betaalde of toegekende bezoldigingen door de werkgever voor deze periode die tegemoetkomen aan de voorwaarden van artikel 27512, §4 van het Wetboek van inkomstenbelastingen op dewelke de aangifte betrekking heeft.
- In het vak “verschuldigde bedrijfsvoorheffing”: een negatief bedrag gelijk aan 11,75% van het geheel aan bezoldigingen zoals bedoeld in artikel 27512, §4 van het Wetboek van inkomstenbelastingen, op de inkomsten van alle werknemers die in aanmerking komen voor de maatregel.
De werkgever moet een nominatieve lijst kunnen voorleggen die specifieke informatie bevat over elke werknemer die een opleiding volgde. Deze gegevens zijn:
- naam en voornaam van de werknemer;
- rijksregisternummer;
- de gevolgde opleiding;
- de data waarop deze opleiding gevolgd werden;
- het bedrag van betaalde of toegekende bruto belastbare bezoldigingen van de kalendermaand waarin de opleiding afgerond werd;
- het bedrag van bedrijfsvoorheffing dat ingehouden werd op deze bezoldigingen en een gedetailleerde berekening van deze bedrijfsvoorheffing.